THEO FORRER
1923-2004
Theo Forrer werd in 1923 geboren in Batavia ( voormalig Nederlands Indië). Zijn vader was apotheker en had zichzelf in zijn jeugd Latijn en Grieks geleerd. In de bibliotheek van het huis waren alle boeken uit de wereldliteratuur te vinden, naast een breed scala aan boeken over de verschillende culturen en religies. Dat was het "leesvoer" voor de jonge Theo. Daarnaast volgde hij pianolessen en teken- en schilderlessen. Doel was om na de middelbare school de opleiding voor concertpianist te volgen. In de vakanties bezocht hij met zijn ouders talloze Boeddhistische en Hindoeďstische tempels, was te gast bij verschillende Indische vorstenhuizen en leerde overleven in het oerwoud van de Dajakse huisjongen.
Na de aanval op Pearl Harbour, toen de oorlog werd verklaard aan Japan, werd hij gemobiliseerd en na de caitulatie werd hij - met zovelen - overgebracht naar Burma om daar aan de beruchte spoorweg te werken. Toen de spoorweg gereed was, werd hij naar Japan getransporteerd, omdat hij nog relatief gezond was.Daar werkte hij in de kolenmijnen bij Fukuoka op het eiland Kyushu.De slechte levensomstandigheden en het zware werk zorgden ervoor dat hij verlamd raakte en bijna blind werd. Na de capitulatie van Japan werd hij door het Amerikaanse leger geselcteerd om met de eerste boot naar Europa te gaan. Hij werd overgebracht naar Nagasaki, waar hij van de Amerikaanse legerartsen hoorde van de verschikkingen en onvoorstelbare taferelen na het vallen van de atoombom.
Bij aankomst in Nederland werd hij opgenomen in het ziekenhuis van Zeist. Nederland - een volstrekt vreemd land - koud, met sneeuw en ijs, heel anders dan Indi"r. Hij herstelde daar, leerde daar zijn latere vrouw - Maria Döderlein de Win - kennen. Omdat een carriére als concertpianist echt onmogelijk was, besloot hij als vrij kunstenaar zijn brood te verdienen. Hij had immers in Indië een bijna professionele opleiding gekregen. Met veel moeite lukte het hem een aantal opdrachten te verwerven. Later besloot hij alsnog de officiële opleidinbg voor tekenleraar te volgen, teneinde in het onderwijs te kunnen werken. Tot zijn vervoregde pensionering werkte hij op lagere en middelbare schilen in Amsterdam en Haarlem. Tussem 1947 en 1951 kreeg het echtpaar vier zonen.
Theo vond een manier om de deceptie van de oorlog als een misdaad tegen de mensheid, maar evnzeer vroozaakt door dezelfde mensheid, te overwinnen. Hij ging uit van de optimistische kijk, dat wij een betere en meer humane wereld kunnen vormgeven, als we anderen als mensen kunnen aanvaarden. Mensen die weten dat oorlog niet de "normale toestand van de mensheid" is.
In zijn werk, ongeacht of het schilderijen, tekeningen, etsen of ander werk was, is dat altijd het Leitmotiv geweest. Soms gaf hij dat min of meer met humor weer, vaak op een surrealistische wijze. Ook soms serieuzer, verwant aan het Duitse expressionisme. En vaak ook met passie en gedrevenheid, verbeeldend arbeiders, circusmensen, prostituees of oude mensen een geetselijk gehandicapten. Allen met liefde verbeeld en als volwaardige mensen. Later, hoewel hij sterk geloofde in de rechtvaardige zaak van Israël, werd hij getroffen door het lijden van de Palestijnen en ook door de verschillende oorlogen in het voormalige Joegoslavië. Incidenten en gebeurtenissen, die hem herinnerden aan de gevaren voor de mensheid.
Theo Forrer maakte talloze beelden, mozaďeken en gebrandschilderde ramen voor gemeenten en openbare gebouwen. Ook bezitten een aantal kerken uitgesproken en karakteristieke kruiswegen van zijn hand. In de beginjaren participeerd hij in groepsexposities in bijvoorbeeld het Stedelijk Museum Amsterdam of museum Fodor in Amsterdam. Later exposeerd hij solo in bijvoorbeeld het Raadhuis van Naarden (1971), Frans Halsmuseum in Haarlem ( 1979), Alkmaar ( 1981 en 2001), Roozendaal, Bloemendaal ( 1992) en Badhoevedorp (2001).
De laatste decennia woonde en werkte hij in Haarlem, waar hij in februari 2004 stierf.