19, 20 en 21 Eeuwse Kunst


Toevoegen aan winkelwagen
Maximum: 1

Werkman, Hendrik Werkman
[2006928]

€850,00

5 van 5 sterren5 van 5 sterren

Hendrik Werkman
1882-1945

Werkman, Hendrik Nicolaas, kunstenaar-drukker. (Leens 29-4-1882 - Bakkeveen, gem. Opsterland 10-4-1945). Zoon van Klaas Jacob Werkman, veearts, en Grietien Alingh Louwes. Gehuwd op 10-4-1909 met Jansje Cremer. Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 2 dochters geboren. Na haar overlijden (2-4-1917) gehuwd op 8-5-1918 met Pieternella Johanna Margaretha Supheert. Uit dit huwelijk werd 1 zoon geboren. Na echtscheiding (23-6-1930) gehuwd op 5-11-1936 met Margaretha Cornelia van Leeuwen. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren.

Werkman muntte al op de lagere school uit in de lesonderdelen tekenen en Nederlands. De vroege dood van de vader in 1891 liet de moeder met drie zoons in moeilijke omstandigheden achter. In 1893 verhuisde het gezin naar Assen en in 1894 naar de stad Groningen. Daar ging de zoon Hendrik van 1896 af naar de rijks-HBS. De in dat zelfde jaar door studenten georganiseerde Van Gogh-tentoonstelling zou op de jonge scholier een diepe indruk maken. In 1900 ging hij, na de derde klasse op de rijks-HBS te hebben gedoubleerd, werken bij de uitgever-drukker T.J. Borgesius in Sappemeer. En het zou dit uitgevers- en drukkersvak zijn waarin Werkman zijn verdere loopbaan zoeken moest.

Van 1903 tot 1907 was Werkman als journalist verbonden aan het Groninger Dagbladen de Nieuwe Groningsche Courant. Maar in 1908 begon hij in de stad Groningen een eigen drukkerij, die het uithield tot 1922. Door onzakelijk beleid gedwongen tot liquidatie richtte Werkman in 1923 een drukkers-bedrijf in op de derde en vierde verdieping van een pakhuis in Groningen. Dit bedrijf zou tot 1945 blijven bestaan. Al vroeg bleek bij Werkmans werkzaamheden als drukker zijn kunstzinnige aanleg en ontstonden er tussen hem en andere Groninger kunstenaars vele contacten. Als lid van de in 1918 opgerichte avant-garde kunstenaarsvereniging 'de Ploeg' ging hij bijv. door hemzelf ontworpen affiches en invitaties ten behoeve van door De Ploeg georganiseerde tentoonstellingen drukken. Aan dergelijke exposities nam hij vanaf 1920, toen hij naar buiten toe ook eigen schilderstalenten durfde tonen, zelf deel. Met kunstenaars en mede-Ploegleden als Job Hansen, Johan Dijkstra, Jan Wiegers en Ekke Kleima raakte Werkman bevriend.

Hoezeer Werkman zich deelgenoot ging voelen van de avant-garde in de beeldene kunst kwam duidelijker nog aan het licht bij zijn uitgave van een door hemzelf geschreven en gedrukte periodiek. Het geschriftje The Next Call, dat in een kleine oplage van 1923 tot 1926 in 9 nummers verscheen, was bestemd voor de naaste vriendenkring, maar ook voor kunstenaars in het buitenland zoals de Rus El. Lissitzky in Hannover en de Nederlander Theo van Doesburg in Parijs. De uitgave wekte opzien zowel wegens de ironische tekst waarmee Werkman zich tegen de bekrompen burgerij keerde als wegens de avant-garde vormgeving. De bladen van dit pamflet bestonden nl. uit een samenstel van rode en zwarte, op grauw papier gedrukte rechthoeken, cijfers en letters die in bepaalde combinaties de versiering vormen. Er is verwantschap met de rechthoeken van de abstracte kunst van de Stijl-groep en de wiskundige vormen van Lissitzky's mechanismen in het platte vlak. Dank zij een intensieve correspondentie met de Belgische schilder Michel Seuphor (pseudoniem voor F. Berckelaers), aan wie Werkman nummers van The Next Call stuurde, werd hij uitgenodigd op de door Seuphor in 1930 georganiseerde tentoonstelling Cercle et Carré in Parijs, waar druksels van Werkman bij andere abstracte werken te zien waren. Afgezien van deze kunstvorm gaf het uitzicht uit Werkmans drukkerij op de stad hem inspiratie tot de veelvuldig in zijn werken gebruikte motieven en beelden zoals schoorstenen, duiven, balken en schepen. Werkmans vormgeving en kleurkeuze werden op velerlei wijze beďnvloed. Zo werd hij vooral geboeid door de ongemengde kleuren van de speelse voorstellingen van Paul Klee. Een voorbeeld hiervan is het schilderij Dorpsstraat (Stedelijk Museum, Amsterdam, 1927); een blik uit Werkmans voormalig ouderlijk huis te Leens). Behalve de invloed die Vincent van Gogh op hem uitoefende waren het vooral de exotische voorstellingen van Paul Gauguin en het werk van schilders als Mare Chagall en Pablo Picasso die hem trokken. In 1929 maakte Werkman een echte kunstreis samen met Jan Wiegers naar Keulen en Parijs om talrijke indrukken in deze avant-garde centra van de schilderkunst op te doen.

Daar het drukken Werkman echter meer mogelijkheden bood zich vrijer te uiten dan het schilderen, ontwikkelde hij, al experimenterend van 1923 tot aan zijn dood, steeds andere technieken van druksels. Sinds 1934 gebruikte Werkman de techniek van 'hot printing': met telkens anders gekleurde inktrollers drukte hij talloze malen rechtstreeks over de vele, door hem met een scheermesje uitgesneden vormen (de sjablones) zonder dat er penseel of potlood aan te pas kwam. Werkman koos de naam 'hot printing', geďnspireerd als hij was door jazzmuziek, in navolging van de zo door hem genoemde 'hot jazz'. Hiermee bedoelde Werkman jazz uitgevoerd door middel van piano, trompet en basviool. Met dit procédé, waarvan de toepassingsmogelijkheden op den duur uitgebreid werden, heeft hij zijn fraaiste druksels gemaakt. De voorstellingen van mensen, vogels, een gefingeerd paradijsland, rookpluimen, vuurtorens, enz. tonen het raffinement van de eenvoud.

Van belang waren de bezoeken die de conservator van het Stedelijk Museum te Amsterdam jhr. W. Sandberg, zelf ook typograaf, in 1939 en 1941 aan Werkmans drukkerij bracht. Door diens bemiddeling kreeg Werkman een eerste tentoonstelling van zijn werk in Amsterdam bij Helen Spoor in november 1939 en sloot hij vriendschap - sinds het begin van de oorlog in 1940 - met de bewonderaar en koper van zijn werk dominee F.R.A. (August) Henkels. In de vele brieven die Werkman hem schreef uitte hij zich over schilders, literatuur, muziek en eigen druktechniek.

Tijdens de bezetting stichtte Werkman met Henkels, de chemicus dr. Ate J. Zuithoff en de lerares Duits Adri Buning de uitgeverij De Blauwe Schuit -een toespeling op de gelijknamige voorstelling, ook wel Het narrenschip genaamd, van Jeroen Bosch (± 1500) - als symbool van vrije geesten. Onder deze naam gaf Werkman ca. 1942/1943 clandestien 40 druksels uit, o.a. de Chassidische legenden (1941): joodse wonderverhalen uit het 18e-eeuwse Polen, met tekstfragmenten van Martin Buber, een Turkenkalender [samengest. door Adriana Buning] (Groningen, 1942): oudnederlandse verzetsliederen - naar het voorbeeld van de door Gutenberg te Mainz in 1454 gedrukte kalender waarin werd opgeroepen tegen het Turkse gevaar - een stille toespeling op het Duitse gevaar. Verder gaf Werkman clandestien uit: Maar ja, Marja... Gedichten van A. Marja (pseud. van A.Th. Mooij) [Bussum, ca. 1942] en van A.Th. Mooij, J.B. Charles (pseud. voor W.H. Nagel) en M. Drossaard (pseud. voor W.H. Overboek) de bundel Marten Drossaard. Ter kennismaking [Groningen: 'in agris occupatis' (= in bezet gebied), 1944]. Ook drukte Werkman een kalender voor het schrikkeljaar 1944.

Ten onrechte verdacht van het uitgeven van politiek illegaal drukwerk werd Werkman op 13 maart 1945 door de Sicherheitsdienst gearresteerd. De bevrijding van Groningen op 15 april kwam voor Werkman te laat. Op 10 april 1945 werd hij met negen anderen te Bakkeveen vermoord. Een week later werd hij aldaar begraven.

Werkman was een zachtmoedig en vrijheidslievend mens, wiens druksels eerst na zijn dood de internationale bekendheid kregen die ze verdienden.
Datum toegevoegd: 28/06/2015 door: De Kunsthistoricus
Copyright © 2024 Kunstverzameling Henk van der Kamp - toevoegen aan favorieten
Powered by Zen Cart