19, 20 en 21 Eeuwse Kunst


Toevoegen aan winkelwagen
Maximum: 1

Schatz, Leo Schatz
[2007318]

€900,00

5 van 5 sterren5 van 5 sterren

Leo Schatz
1918-2014

Leo Schatz geboren te Amsterdam op 10 maart 1918 overleden aldaar op 4 oktober 2014
Was een Nederlands kunstschilder, tekenaar en dichter.

Bij Schatz stond de kleur altijd centraal, voor mij moet de kleur en kleurspanning mijn emotie benaderen.
Als een kleur expressief is, een uitdrukking van mijn gevoelens en bedoelingen, ben ik geslaagd.

Het leven van deze melancholieke optimist, zo omschreef hij zichzelf.

Biografie:

Leo Schatz groeide op in Betondorp. Als jongen tekende hij graag en op aanraden van Albert Hahn jr een vriend van de familie Schatz werd Leo naar de Kunstnijverheidsschool gestuurd, waar hij in 1939 eindexamen deed.

Daarna volgde hij een opleiding aan de Rijksacademie te Amsterdam. De oorlog brak uit, Schatz dook onder en ging het verzet in.
Zijn ouders en tweelingbroer overleefden de oorlogsjaren niet.

In de oorlogsperiode was hij ondergedoken in Den Haag, samen met Wim Polak en Bea Biet, met wie hij samen boekjes uitgaf die gedrukt werden ten bate van het verzet, eenvoudige kinderboekjes met titels als Ankie is jarig en 't Arme boertje, die in aantallen van tienduizenden exemplaren werden verkocht.
Schatz vervalste bonkaarten en persoonsbewijzen en Polak deed technisch werk voor het illegale Parool, terwijl Schatz de koppen van die krant tekende. Zijn onderduiknaam was Jan Heertjes.

In 1948 trouwde hij met Sonja Kopuit, die eveneens een traumatisch oorlogsverleden met zich meedroeg. De jaren daarna verdiende hij voornamelijk met lesgeven de kost.

In 1969 werd hij docent aan de Academie Minerva in Groningen en de Rietveld Academie in zijn woonplaats Amsterdam.

Na de oorlog gaf Leo tekenles aan heel jonge kinderen: Jeroen de Vries zoon van binnenhuisarchitect/industrieel ontwerper Coen de Vries en vertelt er het volgende over:
Een van mijn oudste herinneringen is, dat ik zittend op de schouder van mijn vader door de bovenzalen van het Stedelijk Museum beweeg, we gaan plotseling door een klein deurtje een trap op en dan wordt ik afgeleverd bij Leo Schatz.

Leo was een vriend van Coen en Klaasje de Vries die op de zolder van het Stedelijk tekenles gaf aan heel jonge kinderen.
Dat was een idee van Willem Sandberg die directeur was van het Stedelijk.

Werk:
Vlak na de oorlog werd Leo Schatz als oud-verzetsman door de Deense regering naar Denemarken uitgenodigd.
Hij raakte bevriend met diverse Deense schilders en raakte onder de indruk van het werk van de Franse colorist Pierre Bonnard, wiens werk hij daar onder ogen kreeg.

Weer terug in Amsterdam experimenteerde hij en maakte hij veelal expressionistische doeken. Hij ontwikkelde een eigen zeer kleurrijke vorm van expressionisme.
Persoonlijke tragedie drukte een groot stempel op zijn werk.
Toen zijn dochter Irma in 1984 overleed, verscheen zij vele malen als een schimmige gestalte in zijn werken.
Na het plotselinge overlijden van zijn vrouw in 2003 kon hij door de schok niet meer schilderen, maar hij vond een nieuwe uitingsvorm in zijn gedichten en tekeningen.

In 2005 verscheen zijn dichtbundel met deze tekeningen onder de titel, Ik heb geen aanleg voor verdriet. Regisseur Rudolf van den Berg maakte in 2007 in samenwerking met Interakt Televisieproducties en de Joodse Omroep, een documentaire over het leven en werk van Leo Schatz.
Op 1 december 2012 werd Schatz benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau wegens zijn bijzondere bijdragen aan de schilderkunst, het kunstonderwijs en de kunstbeleving.
Dit gebeurde tijdens de presentatie van het boek In ieder hoofd zit een ander hoofd en de opening van de gelijknamige expositie in het Museum Jan van der Togt te Amstelveen.
Boek en tentoonstelling waren gebaseerd op zijn recente werk.

Leo Schatz, een prachtig schilder. kleurrijk, boeiend, geestig, maar daaronder schuilt melancholie die hij wegschildert in zijn doeken.
Eindeloos zoekt hij naar de juiste kleur, laag over laag, tot hij tevreden is maar eigenlijk stopt het proces nooit.
Hij schildert het leven, in kleuren, vlekken, vormen en composities waardoor het een mysterie lijkt.
In zijn schilderijen is alles in een prachtige balans en harmonie.

Leo Schatz kunnen we rekenen tot de Cobra-groep.
In 2002 heeft het Cobra- Museum in Amstelveen hem geëerd met een grote solotentoonstelling.

Het werk van Leo Schatz is in één woord te karakteriseren, kleur, zeg maar gerust, KLEUR.
Kleur is zijn expressiemiddel, zoals klank dat is van een musicus.
Hoe ouder Schatz werd, hoe mededeelzamer de kleur in zijn doeken is gaan gloeien.
Ruim 92 jaar oud schildert hij een werk dat wonderbaarlijk licht van toets en tint is wit, roze, lichtblauw, lila, oker, oranje.
Mozart is ook lichter gaan componeren naarmate hij dichter bij zijn dood kwam zegt Schatz zelf met een bescheiden glimlachje.

In zijn vroege werk vanaf ca. 1950 gerekend is kleur ook al prominent aanwezig, maar de tekenaar is nog goed zichtbaar in de schilderijen, hoekige figuren, sterke contouren, ingekleurde vormen, enigszins verwant aan de Duitse groep, Die Brücke zoals Kirchner, Schmidt-Rothluff en Chagall is ook een inspiratiebron.
Maar, zegt hij, niemand is natuurlijk ontkomen aan Picasso, om er op zijn onnavolgbaar ironische manier aan toe te voegen, als je tenminste een beetje een fatsoenlijk iemand bent.

Dan ontstaan abstracties, waarin de kleuren autonoom worden, abstract-impressionistisch wordt zijn stijl dan genoemd.
Als duidbare figuren terugkeren op zijn schilderijen dringt de vergelijking met Cobra zich op, waarmee hij in Denemarken, toen hij daar na de oorlog een poosje verbleef, zie Biografie kennis maakte.
Cobra heeft natuurlijk invloed op me gehad, zegt Leo Schatz zelf maar ik heb er nooit bij gehoord.

Hij grinnikt, Jan Vrijman heeft een keer over me geschreven, het werk van Leo Schatz is de vervolmaking van waar Cobra ooit mee is begonnen.
Maar het werk van de Franse impressionist Bonnard heeft voorgoed zijn koers bepaald, Bonnard is mijn vader in de kleuren.

Toch, als de kleuren uitbundig zijn is het schilderij dat lang niet altijd. Er kan een dreiging van de doeken uitgaan of een donkere emotie schuil gaan onder het welige coloriet.
Daar valt het werk samen met de man verdriet, depressie zelfs smeult vaak onder zijn legendarische gezelligheid, ironie, grappen en relativering.

Die aldus verdiepte, rijke persoonlijkheid kenmerkt ook zijn schilderijen, een weelde voor het oog maar met soms een ondertoon van ongemak.

De dood van zijn dochter Irma in 1984 en de jaren erna markeren een afzonderlijke periode in zijn werk.
Het diepe verdriet geeft hij een uitweg in een reeks schilderijen met haar steeds ijlere schim in een verdroomd kleurlandschap, reminiscentie aan hun dagelijkse tochten naar het park Frankendael, vlak nabij hun woning in de Amsterdamse Watergraafsmeer.
Hij schildert haar als een oranje of wit verticaal contrapunt in de overige kleuren, eenzaam, verdwijnend in de leegte van het landschap.
Ik wilde haar weer laten leven, zegt de schilder over die onontkoombaar ontroerende schilderijen.

De kleuren die hij met kwast of paletmes of als aquarellist oneindig zorgvuldig en liefdevol mengt en combineert zijn ook thema van twee bundels over en met zijn werk.
De kleur van Leo Schatz 1989 en Kleur heeft een mens getekend 2003.

Tegen de journalist Tom Rooduijn zegt hij in het laatstgenoemde boek, Ik hoor vaak van mensen, Je schilderijen zijn zo mooi van kleur.
Ik weet nooit wat ze daarmee bedoelen.
Kleur is op zichzelf niet mooi, wat ik doe is geen kleurtjes maken maar een emotie uitdrukken.

Als een kleur expressief is, een uitdrukking is van mijn gevoelens en bedoelingen, ben ik geslaagd. Kleur is voor mij een poëtische uitspraak, zoals een dichter zijn gevoelens transponeert in een gedicht.

In de schilderijen van Leo Schatz dralen doorzichtige gestalten door een heelal vol kleurvlekken en sterrennevels.
Verdrietige spoken knielen, eenzame trompettisten blazen wolken uit, bespikkelde vrouwen schreeuwen in stilte, vervlochten lichamen kussen en strelen.
De afgebeelde figuren lijken elkaar kwijt maar laten zich niet klein krijgen, vinden elkaar in bonte dromen en alles heeft kleur.
Wat ik schilder heb ik niet van tevoren bedacht, lichtte Schatz ooit toe in een radio-interview. Het ontstaat gewoon en ik jat het.
De verf wordt mijn gevoel en wat ik zie wordt mij eigenlijk verteld.

Zo bleek voor Schatz de schilderkunst een strategie om het onacceptabele te lijf te gaan. Maar dat betekende niet dat het therapeutisch was, of troostend.
Troost bestaat niet, herhaalde Schatz vaak en verdriet verdwijnt nooit, het verandert.

Van ijskoud naar warm verdriet. Maar je verwerkt het niet, alsof het minder zou worden.
Hij omschreef het laten stromen van de fantasie als een reactie op angst en verlies om de zin van het leven in stand te houden, en dat lekker met je vingers in de verf.

In de jaren twintig groeide Schatz op in een liefdevolle familie aan de Nachtegaalstraat in Amsterdam-Noord.
Samen met veel buurtgenoten sympathiseerde het gezin met de sociaal-democratische SDAP.
Toen een wantrouwige buurvrouw aan Schatz en zijn broertjes vroeg of zij joods waren, antwoordden zij dan ook in volle overtuiging: Nee, wij zijn arbeiders.

Niet veel later werd het gezin, in de woorden van Schatz, toch joods gemaakt.
In de oorlog raakte hij zijn ouders en tweelingbroer kwijt in Auschwitz.
Zelf verbleef hij onder een valse naam, Jan Mulder in Den Haag, waar hij samen met Wim Polak de latere wethouder van Amsterdam, niet de burgemeester een illegaal uitgeverijtje voerde.

Zij hielpen onderduikers aan adressen en voedsel, kopieerden identiteitskaarten, fabriceerden voedselbonnen maar sloegen ook wapens op.
Het lukte ze zelfs om als officiële vertegenwoordigers van het Zweedse Rode Kruis vijftienhonderd witte broden aan te bieden aan de Hagenaren die alles kwijt waren geraakt na de bombardementen op het Bezuidenhout in maart 1945.
Roekeloos schudde de ondergedoken joodse verzetsjongen Leo Schatz de handen van de foute Haagse hoofdpolitiecommissaris en de NSB-wethouder bij het overhandigen van het brood.

Na de bevrijding besloot Schatz niet te leven als een slachtoffer van de oorlog, maar als een overwinnaar die zijn verdriet koesterde.
Eerst maakte hij lange reizen door Denemarken, waar hij vriendschappen sloot met Scandinavische kunstschilders die zich bezighielden met het impressionisme en hem het werk van Pierre Bonnard leerden kennen.

Vanaf dat moment ontpopte Leo Schatz zich als een kunstschilder die de scheidslijnen tussen kleur en emotie ontsteeg.
Het atelier is zijn altaar verloren, dichtte Schatz

Terug in Amsterdam volgde een huwelijk met Sonja Kopuit, ook zij verloor veel familie in de oorlog. Samen besloten zij gewoon te gaan leven.
En zo begon, met het vinden van de liefde en de start van een gezin, het leven pas echt, stelde Schatz achteraf vast.

Gelukkige jaren volgden in de Amsterdamse Plantage, waarin docentschappen aan kunstacademies, kunstexposities en het uitvoeren van kunstprojecten net genoeg geld opleverden om de eindjes aan elkaar te knopen.
Het gezin dompelde zich onder in de warmte van het dagelijkse gezinsleven en de bohčme van het naoorlogse Amsterdam.

Maar het verdriet drong zich opnieuw op toen dochter Irma Schatz na een jarenlang ziekbed in 1984 kort voor haar 35ste verjaardag overleed aan een hart- en longziekte.
Twee jaar lang schilderde haar vader enkel nog schilderijen met daarop haar gestalte, met verzwakte schouders en ingevallen wangen, terwijl ze dwaalt en zweeft door tierige landschappen.
De verbeelde vrouw is ongrijpbaar, steeds net niet tot leven gewekt door de verf.
Maar tegelijkertijd is ieder doek wel degelijk een vergeefse poging haar terug te halen, met de schilder als Orpheus.

Beeldhouwer Jan de Baat zei daarover: ‘Eigenlijk had Leo in Irma iets gevonden wat hij kwijt was, namelijk: thuis-zijn.
En je begrijpt dat toen Irma stierf het leed onoverzienbaar groot was, en nog steeds, dat zal nooit meer overgaan. Maar dat heeft hij nu op zo’n manier geďntegreerd dat hij een van de grootste schilders is die ik ooit heb ontmoet.’

Samen met zijn vrouw leefde Leo Schatz aan de Bredeweg in Amsterdam, tot zij stierf in 2003. Na ruim een halve eeuw onafscheidelijk samen dwong het verlies hem deze keer de kwast onaangeroerd te laten.
Zonder Sonja lukte het schilderen niet meer, want het atelier is zijn altaar verloren, dichtte Schatz plots.
En zo verruilde de schilder zijn kleurrijke verf voor zwarte inkt op wit papier. De bundel gedichten die hij uit rouw schreef, kwam uit onder de titel Ik heb geen aanleg voor verdriet.

Uiteindelijk vond Schatz toch de weg naar de kleur en zijn atelier terug. In de laatste jaren van zijn leven exposeerde hij veel nieuw werk in het Cobra Museum en Museum Jan van der Togt.

Creatieve nieuwsgierigheid, humoristische levenslust en de liefde van enkelen bleven onvermoeibaar de drijvende krachten achter de persoonlijkheid van Leo Schatz.
De geschiedenis maakte’ hem joods, verlies maakte hem verdrietig maar voor geen van beide koos hij of had hij aanleg.
Op 96-jarige leeftijd schreef hij, Steeds wil ik rusten hoewel ik niet moe ben en de ogen sluiten om te zien wat ik niet begrijp.
Steeds wil ik lopen hoewel ik vermoeid ben met de neus in de wind om het bijster spoor weer te vinden.
Steeds is er de drang tot leven hoewel de zin ervan ontbreekt en toch zie ik mij met verbazing de hoogste berg beklimmen.

Is met werk vertegenwoordigd in tal van nationale en internationale collecties van bedrijven, instellingen, gemeentes, musea en particulieren.
Datum toegevoegd: 01/11/2020 door: De Kunsthistoricus
Copyright © 2024 Kunstverzameling Henk van der Kamp - toevoegen aan favorieten
Powered by Zen Cart