Jan Sluijters jr.
1914 - 2005
Jan Sluijters jr., zoon van Jan Sluijters sr. en Greet van Cooten,
was door het beroep van zijn vader van jongsaf aan vertrouwd met
het schildersvak. Hij werd opgeleid aan de Rijksnormaalschool voor
Tekenonderwijzers en de Rijksacademie in Amsterdam en specialiseerde
zich in het schilderen, tekenen en aquarelleren van stadsgezichten,
stillevens en vooral landschappen. Zijn kleurig en expressief
impressionisme doet enigszins denken aan dat van zijn vader.
De kunstenaar woonde en werkte in Amsterdam en vanaf 1945 in Baambrugge.
Hij was lid van de Amsterdamse schildersverenigingen: St.Lucas
en Arti et Amicitiae.
Exposeerde bij instellingen, bedrijven, galeries en musea in den lande en is met werk vertegenwoordigt in vele collecties in binnen- en buitenland.
Jan Sluijters Jr. over zijn beroemde vader:
“Hij beoordeelde alles vanuit zijn eigen standpunt: dat van de kunstenaar”
Aan het woord is Jan Sluijters Junior, inderdaad ‘de-zoon-van’. Een man van wie je denkt dat hij getekend zal zijn door de omstandigheid dat hij een beroemde vader heeft gehad, terwijl hij nota bene ook nog in diens voetsporen trad als kun-stenaar. Maar niets van dat alles. Hij leeft samen met zijn vrouw aan de rand van een bos in ‘t Gooi, in een door licht overgoten huis dat alleen wat te weinig muren heeft.
Junior spreekt met grote bewondering over senior, die leefde van 1881 tot 1957. Junior werd in 1914 geboren en staat nog altijd actief in het leven, als kunstenaar. Niet dat hij het tekenen en schilderen van zijn vader met de paplepel naar binnen gego-ten heeft gekregen: “Mijn vader heeft mij absoluut niet gestimuleerd, integendeel. Als hij al eens vond dat ik een sterk werk had gemaakt, dan hoorde ik dat niet van hem, maar via mijn moeder. Ik denk ook wel dat ik misschien meer dan anderen, voor het schilderdoek staand, heb gedacht of het wel goed was, of het niet teveel leek op werk van hem, maar ik heb er nooit onder geleden. Het contact met mijn vader was niet heel bijzonder. Hij zorgde goed voor ons gezin, maar hij leefde voor zijn schilderen. Ik ben misschien maar een paar keer met hem uit wandelen of fietsen geweest, maar vaders deden dat in die tijd ook niet, in ieder geval minder dan nu. Hij schilderde van ‘s morgens een uur of tien tot ongeveer vier uur in de middag en dan ging hij naar Arti, de kunstenaarsvereniging aan het Rokin, om te biljarten en te kaarten. Het maakte niet uit met welke collega, als die maar een beetje tegenstand bood.”
“Dat ik ‘de-zoon-van’ was heeft voor mij niet gewerkt. Maar het was wel een feit. Mijn aanleg heb ik zeker van hem geërfd of van mijn groot-vader die graveur was bij de Katholieke Illustratie. Maar mijn eerste pogingen op het artistieke vlak werden niet serieus genomen. Ik heb dat nooit als miskenning gevoeld. Ik ben juist erg zuinig op de goede dingen die ik mij herinner van mijn vader.” Als kind heeft hij wel regelmatig moeten poseren: “Tot mijn veertiende jaar. Eigenlijk was daar niets aan. Het was vervelend want je moest stilzitten. Neem nu mijn portret op dit schilderij”- hij wijst naar een groot markant doek van de meesterhand van Jan Sluijters, dat prominent in de huiskamer hangt (zie afbeelding boven) en waarop Jan Jr. als kind staat afgebeeld met grote rode konen en een sinaasappel in zijn hand - “zo’n sinaasappel vond hij dan een mooi effect geven en die moest ik in mijn hand houden. Ik vond dat maar niks, want ik hield niet eens van die dingen, veel te zuur. Het poseren als kind hoorde erbij”, relativeert Jan Jr. nu op hoge leeftijd. “Als mijn vader conducteur was geweest had ik in mijn jeugd mogelijk wel meer in de tram of trein gezeten. Voor anderen was het misschien heel bijzonder, dat mijn vader kunstschilder was. Mijn moeder vond het interes-sant als ze ergens kwam en er werd gefluisterd dat daar de kunstenaar Sluijters met zijn vrouw liep. Maar voor ons kin-deren was het heel gewoon. Vader schilderde.”
Jan Sluijters is er bekend om geworden dat hij emoties en motieven uit het familieleven gebruikte als grondslagen voor zijn kunst. Onderwerpen als Moederliefde of Gezin komen veelvuldig bij hem terug en wist hij op ontroerende wijze, met behulp van stralende kleuren, passievol weer te geven.
Jan Sluijters Jr. is een kind uit het tweede huwelijk van Jan Sluijters, gesloten in 1913 met de artistie-ke (en eveneens linkshandige) Greet van Cooten, die menigmaal model heeft gestaan. Samen kregen ze drie kinderen, Jan Jr. werd geboren in 1914, Robert in 1921 en Lies in 1924. Uit het eerste huwelijk was er een dochter Louise uit 1908.
Over de manier waarop er over kunst wordt ge-dacht in de familie Sluijters merkt Jan Jr. op:
“Er heeft altijd een artistieke streep door de fa-milie gelopen. Mijn vader speelde piano en zong daar graag bij. Mijn zuster Lies en ik hebben de academie gevolgd. Mijn broer Rob is minder artis-tiek en weer meer technisch. Ik heb van allebei. Naast mijn werk als kunstenaar ben ik cineast ge-weest. Ik maakte bedrijfsfilms en bouwde daar-voor mijn eigen projectoren en band-recorders om het geluid op te nemen en op die manier zo zelf-standig mogelijk te werken.
Dat had mijn vader ook. Zelfstandig zijn en het liefst buiten alles staan. Je eigen wereld hebben waarin je kon werken en leven. Als er een stille periode was in mijn filmwerk dan schilderde ik. Op die manier leefde ik heel afwisselend. Over exposeren heb ik me nooit echt heel druk hoeven maken. Ik hoefde niet van de kunst alleen te leven en daarom heb ik ook niet gewerkt om te kunnen verkopen. Veel heb ik zelf kunnen behouden.” Als bewijs ervan hangt het huis vol met zeer expres-sieve doeken, waarvan sommige haast nog nat zijn, zo recent zijn ze gemaakt. “Mijn vader was misschien veel meer schilder. Hij bekeek alles vanuit een schilderachtige achtergrond. Ik zelf schilder liever wat ik zie en het moet me wat doen, het liefst ook qua motief of compositie.” Om in een enkele zin iets te zeggen over het werk van zijn vader vindt Jan Jr. erg lastig. “Ik ben natuur-lijk altijd bevooroordeeld geweest en ben dat nog omdat ik zijn werk zo goed ken. Dan ontwikkel je je eigen voorkeuren. Maar in het algemeen kan ik de werken die ontstaan zijn tussen zijn dertigste en vijftigste het meest waarderen. De meeste belang-stelling gaat tegenwoordig uit naar zijn vroege werken, waarin hij meer experimenteerde en op zoek was naar een eigen stijl. Op latere leeftijd heeft hij dat niet meer nodig en hééft hij die stijl.
Maar ik zeg nadrukkelijk dat hij op hoge leeftijd ook zeer goede dingen heeft gemaakt. Mijn vader had de neiging om eens in de vijf tot zes jaar van stijl te veranderen om niet vast te blijven zitten in een maniertje. Dat bewonder ik erg in hem, alhoe-wel hij soms moeite had om zo’n nieuwe weg met-een goed in te slaan. Ik vind het belangrijk dat er harmonie is in een schilderij. Het moet niet alleen om kleur gaan vanwege de kleur. Zomaar kleur opzetten is net zoiets als woorden zeg-gen zonder zinsverband. Als je met je verstand gaat schilde-ren kom je ook merkwaardig uit, bijvoorbeeld bij de lijnen en strepen van Mondriaan. De manier waarop Karel Appel als volwassen vent kinder-schilderijen maakt, dat klopt voor mij niet, dan be-lazer je de boel, hoewel Appel dat tegenover mij heeft ontkend! Hij zag dat nou eenmaal zo.”
Over de prijzen die er momenteel voor het werk van zijn vader worden betaald is hij wat terug-houdend: “Natuurlijk is zo’n prijsontwikkeling leuk voor de mensen die een werk hebben en het kwijt willen. Maar helaas zie je toch ook dat er voor het slechte werk, want dat is er ook heus weleens, veel te hoge prijzen worden betaald, alleen vanwege de naam. Dat het werk uit de vroege pe-riode nu meer gewaardeerd wordt zegt misschien meer over deze tijd dan over mijn vader.”
Drs. Peter E.M. Hammann