19, 20 en 21 Eeuwse Kunst


Toevoegen aan winkelwagen
Maximum: 1

De Groote, De Groote Tanghe
[2006201]

€650,00

5 van 5 sterren5 van 5 sterren

GEORGETTE DE GROOTE-TANGHE
1929-2007


Schilderes, beeldhouwster, tekenares, aquarelliste, emailliste. Leerde in de smidse van haar vader met hamer, vuur en ijzer omgaan. Opleiding aan de Academie te Brugge o.l.v. L. De Jaegher, aan de Academie te Sint-Joost-ten-Node en aan Ter Kameren te Brussel, waar ze leerlinge was van o.m. L. Navez, F. Jacques en L. Crommelynck. Was lerares plastische kunsten aan het Instituut van de Heilige Familie te Brugge. Als beeldhouwster beoefent zij voornamelijk de metaalsculptuur, maar maakt tevens koperdrijfwerk en smaltwerk. Haar tekeningen stellen vaak dreigende monsters voor, mens en dier tegelijk. Uit de pers: «Haar tekeningen zijn dromen, oerervaringen van de ziel, oude sagen uit een pas opgeschrikt verleden. Zij zijn gegroeid uit dezelfde wereld van Bosch, Goya, Ensor, Van Den Berghe. Zij onthult de realiteit van dromen en nachtmerries. Haar trauma’s van angst, onverklaarbaarheid, onzekerheid, openbaart zij met een uitzonderlijke trefzekerheid. Haar surreële wereld is onze onbewuste werkelijkheid.» Was lid van «Nieuwe Vormen» te Brussel en van het «Centre International de l’Actualité Fantastique et Magique» (CIAFMA). Werk aangekocht door de Staat in 1963. Vermeld in het «Lexicon van Westvlaamse Beeldende Kunstenaars VI», in BAS II en “Twee eeuwen Signaturen van Belgische kunstenaars”.

Georgette de Groote-Tanghe (1929-2007)
studeerde Plastische Kunsten aan de Ecole
Nat. Supérieure d’Architecture et des Arts
Décoratifs te Brussel-Ter Kameren. Zij
ontving de Prijs van de Belgische Kritiek,
1968 en 1969 alsook de Eerste prijs Nat.
Wedstrijd van de Illustratie, Min. Van
Middenstand, 1972-73. Maakte tekeningen,
grafiek, beeldhouw- en emailwerk.
Individuele tentoonstellingen:
Oostende, 1970; Stuttgart, 1970;
Antwerpen, 1972; Schelderode, 1978;
Bruxelles, 1979; Brugge, 1980.

Van existentiële angst tot
levensaanvaarding1
“Als kind moet je vertrouwen hebben in wat en wie
je omringt. Als kind de oorlog beleven is een trauma
dat je met wantrouwen en twijfel opzadelt en je je
leven lang vervolgt en drukt”.
(Georgette de Groote-Tanghe, persoonlijke
aantekeningen).
Tijdens de jaren zestig omschreven enkele
kunstcritici een belangrijke kunstrichting in
Vlaanderen als ”Vlaamse Fantastiek”. Aan de reeks
tentoonstellingen die onder die karakteristiek
doorgingen namen o.a. Octaaf Landuyt, Jef Van
Tuerenhout, Yves Rhayé, Camille D’Havé, René De
Coninck, Herwig Driesschaert en Georgette De
Groote–Tanghe deel.
Met de term ”Vlaamse Fantastiek” wou de
kunstkritiek enerzijds wijzen op de binding
met en de voortzetting van een in de 16de
eeuw beeldende visie die door grootmeesters
als Hieronymus Bosch en Pieter Bruegel tot
uitdrukking was gebracht en in een meer recent
verleden dank zij James Ensor en Frits Van Den
Berghe opnieuw hoogtepunten had bereikt.
Anderzijds wilde de term het Vlaamse karakter in
die irreële en verbeeldingrijke kunst beklemtonen
en ze aldus onderscheiden van het internationaal
georiënteerede surrealisme.
Het lag voor de hand dat G. De Groote-Tanghe
weldra door de animators van de Vlaamse
Fantastiek zou worden ontdekt en gewaardeerd,
daar haar kunst duidelijk ontsprong aan de meer
onbewuste lagen van onze psyche. Gevoed door
droom en angst, getuigend van beklemming
en bedreiging, sprak haar werk van het hele dat
geest en verbeelding beroert en verontrust, maar
voor de rede zonder verklaring blijven moet,
omdat het opwelt uit dieperliggende lagen van
het bewustzijn.
Was dit een kunst van huivering, trauma, obsessie
van door nachtmerries doorspookte duisternis,
voor haar die tekende was ze ongetwijfeld ook
bevrijding, middel tot zelfhandhaving. Want
de pen, die tekende deze wereld van de mens
vol innerlijk vrezen, die tekende de vliezen,
vleugels, netten van mensdieren, vogelmensen,
vleermuizen, kraalogige wonderwezens en
fabeldieren, die tekende met veel zwart ragfijne
spanningsvelden vol trillingen, bevingen en
verschuivingen van dichtheid en toonwaarden,
die pen getuigde van beheersing, zekerheid van
uitvoering en technisch meester-zijn op de witte
oppervlakte van het papier.
“Ik heb mijn klaaglied gezongen. Mijn hallucinaties
en nachtmerries heb ik getekend met uitgerafelde
lijnen, haken en punten, een wirwar van wit-zwart,
aanzwellend tot wezens en ongeformuleerde
dreiging”.
(Georgette de Groote-Tanghe, persoonlijke
aantekeningen).
Dat G. Tanghe niet alleen de tekenkunst op
hoog niveau beoefende maar ook de grafiek,
bleek duidelijk, toen ze in 1971 de fraaie reeks
lithografieën, ”Tijl Uilenspiegel” realiseerde. Boven
de grafische uitdrukkingsmiddelen verkiest ze
echter het tekenen, omdat dit medium tot de
meest directe neerslag in staat stelt van wat
de mens bezielt, beroert en van wat hij zich
verbeeldt.
We kunnen stellen dat haar werk uit de laatste
jaren nog steeds door het irreële, maar niet
langer door de angst en de obsessie wordt
gekenmerkt. Beklemming, vrees en bedreiging
hebben plaats gemaakt voor levensaanvaarding.
Het tekenen, hoewel nog steeds rijk aan
verbeeldingselementen, wordt gevoed door de
bewondering voor de vele mooie dingen die het
leven biedt in de vorm van kunst, dans, literatuur,
film, de natuur en lichamelijkheid van dier en
mens, de sfeer van fraaie steden. Waarschijnlijk is
het die meer “lebensbejahende” benadering die
de kunstnerares ertoe heeft aangezet de kleur aan
te wenden in plaats van het strenge zwart-wit.
Haar recente kleurtekeningen tonen hoe alert
de geest van G. Tanghe is, hoe ze scherpe
waarneming van fysionomie, anatomie en
houding paart aan inzicht in de innerlijke
drijfveer. Zo de figuratie en de inspiratiebronnen
nu duidelijker blijken - Fellini, de balletten van
Béjart, Rubens, de figuren van pausen, kardinalen,
ruiters – de tekening blijft de uiting van een
gevoelig, persoonlijk, intensief en inventief bezig
zijn, waarin voor de loop van de verbeelding vrije
ruimte over is.
Teken-technisch beschouwd past ze, als
voorheen, de gelukkige synthese toe van de
scherp afgelijnde contour en de doorwrochte,
verfijnde binnentekening. Tekeningen zijn het die
op de kijker en door de thematiek en door de vrije
visuele beelding een blijvende aantrekkingskracht
uitoefenen.

Jaak Fontier

1 In : Figuratief tekenen in Vlaanderen, 1984, p. 54.

Jaak Fontier: Van existentiële angst tot levensaanvaarding.
Datum toegevoegd: 04/12/2006 door: De Kunsthistoricus
Copyright © 2024 Kunstverzameling Henk van der Kamp - toevoegen aan favorieten
Powered by Zen Cart